Geld is bevroren verlangen, zei journalist James Buchan ooit. In geld neemt verlangen een concrete vorm aan. Die incarnatie van verlangen moet ook begeerlijk zijn in de ogen van de mensen met wie je wilt handelen, want anders blieven ze jouw geld niet. Dus door te kijken wat een bepaalde groep mensen accepteert als betaalmiddel, zie je wat die groep van grote waarde acht.
Toen de wereld nog klein was, vertrouwden bewoners van eilanden in de Stille Zuidzee op de aantrekkingskracht van bepaalde schelpen, is mij altijd verteld. Bij ons westerlingen was goud lang de standaard, totdat Nixon die koppeling tussen de cijfertjes op je bankrekening en concreet edelmetaal in 1971 ophief. Daarmee werd ons ruilmiddel zo abstract dat het geen reality check meer bood op ons oneindige verlangen – met volgens sommige economen de kredietcrisis tot gevolg.
Handelen in cijfertjes is een luxe die Amerikaanse gevangenen zich niet kunnen veroorloven. Zij slijten hun dagen in een concrete, smerige wereld. ‘Ons’ geld heeft alleen betekenis in de gevangeniswinkel, het scharnierpunt tussen onze open geldeconomie en hun noodgedwongen gesloten ruilcircuit. En omdat gevangenen andere dingen verlangen dan wij, is er verschil tussen de prijzen binnen en buiten.
Tot voor kort waren sigaretten de gouden standaard in de Amerikaanse gevangenis. Goederen en diensten werden intern omgerekend naar het aantal sigaretten dat je er voor neer moest tellen. Op die manier begreep iedereen hoe ‘duur’ iets was. In de loop van deze eeuw zijn sigaretten verdrongen door een andere materiële maat, ontdekte socioloog Michael Gibons-Light van de Universiteit van Arizona: instant-noedels. De gevangeniseconomie loopt flink uit de pas met die van de buitenwereld. Een zakje noedels dat in de gevangeniswinkel 59 dollarcent kost, kun je binnen ruilen voor vijf sigaretten (winkelwaarde 2 dollar). Met zes zakjes noedels kun je intern zelfs een setje thermisch ondergoed ter waarde van $ 11,30 kopen. Nu is het wel zo dat Gibons-Light zijn onderzoek verrichtte in een mannengevangenis ergens in het warme zuiden van de Verenigde Staten, waar je wellicht niet snakt naar thermisch ondergoed. Maar toch. Noedels zijn duidelijk hot.
Waarom eigenlijk?, vroeg Gibons-Light zich af. Zijn antwoord: omdat het eten in de gevangenis zo erbarmelijk is. De marktwaarde van noedels steeg als direct gevolg van de komst van een goedkopere cateraar ruim tien jaar geleden. De gevangenisprak biedt simpelweg niet meer voldoende energie voor gevangenen. “Ik spaar mijn maaltijden om ze in één keer te kunnen eten, zodat ik me tenminste eens een keertje vol voel”, aldus gevangene ‘DS’ in the Guardian. Noedels zijn in zo’n wereld een uitkomst: ze zijn houdbaar, calorierijk, en ook nog eens smakelijk vanwege de bijgeleverde zakjes ve-tsin.
Deze verschuiving in de gouden gevangenisstandaard prikkelt de fantasie. Zo schijnen gevangenen nu te pokeren om noedels. Je ziet al dramatisch belichte filmscènes voor je waarin gevangenen duistere blikken uitwisselen over zakjes noedels. In het (echt bestaande) boek Prison Ramen van voormalig gevangene Gustavo Alvarez (voorwoord: Samuel Jackson) staan recepten zoals ‘Ramen Tamale’, een smakelijk mengsel van Dorito’s, bonen uit blik, smac en noedels. Het leek me persoonlijk ook een mooi gegeven voor Orange is the New Black. De makers van deze Netflixserie over het leven in een vrouwengevangenis blijken goed op de huid van de tijd te zitten: in het derde seizoen (zelf ben ik pas bij het tweede) schijnt hoofdpersoon Piper inderdaad een handeltje in noedels te beginnen nadat het eten binnen dramatisch is verslechterd. Misschien kunnen de schrijvers nog iets met een andere tip: boven Londen is onlangs een drone met drugs en mobiele telefoons onderschept die op weg was naar de gevangenis. Kunnen ze geen scène verzinnen rond een drone met noedels die landt op het terrein waar de vrouwen gelucht worden?
De opkomst van de noedel is hilarisch en schril tegelijk, en daarmee goud voor een dramaserie. Maar het lijkt me minder goed nieuws voor onze beschaving. ‘De concrete vorm die geld aanneemt verandert niet vaak en niet gemakkelijk’, zegt Gibons-Light. ‘Er is een grote schok voor nodig om zo’n verandering te bewerkstelligen’. Wat zegt het over ons vrije Westen dat het bevroren verlangen van een gevangene in betrekkelijk korte tijd is verschoven van een genotmiddel naar een middel om de honger te stillen?
Marjan Slob