Je komt er achter dat de waarheid niet in steen is gebeiteld, en zegt voortaan stoer: ‘waarheid is ook maar een mening’. Het daagt je dat iedereen belangen heeft; jij concludeert dat iedereen ‘dus’ altijd zijn eigenbelang najaagt. Het besef dringt door dat ook het inzicht van de feitelijke machthebbers eindig is – en je ziet echt geen reden meer om nog naar hen te luisteren. Waarom zijn zij eigenlijk de baas? Nou!? Dit is de positie van de puber: qua redeneringen grote stappen snel thuis, en die agressieve houding moet het verdriet verhullen over het verloren verleden waarin de wereld ordelijk en rechtvaardig was en volwassenen wisten hoe alles moest.
Psychologisch gezien is het Nederlandse electoraat in de puberteit, denk ik soms. En van die gedachte fleur ik eigenlijk wel op. Pubers maken zich los van het vertrouwde nest en nemen zich voor het zelf straks allemaal heel anders te doen. Zo’n breuk moet je forceren, en soms schrik je bijna van wat je daarbij aanricht. ‘Woow, ik kan het gezag echt pijn doen!’ ‘Shit, dingen kunnen echt kapot!’ Maar pubers hebben ook een helder gevoel voor rechtvaardigheid. Het helpt om die grondtoon te willen horen. Trouwens, wat is het alternatief? Opgedrongen paternalisme van de weldenkende klasse? De puber ziet je aankomen.
In De Groene Amsterdammer stond onlangs een mooi artikel van Roos van Hennekeler over Havo 4, de meest pluralistische klas van de middelbare school. De leeftijdsverschillen zijn er groot en de talenten lopen uiteen: van hardwerkende jongeren die de lesstof nauwelijks kunnen bijbenen via dyslectische beelddenkers tot slimme gastjes die liever feestvieren dan doen wat jij zegt. Het enige wat deze leerlingen verenigt, is hun eigenwijsheid. Houd in zo’n biotoop maar eens orde.
‘Als het-Nederland-van-nu een soort Havo 4 klas is’, vervolgde ik mijn pubermijmering, ‘dan hebben de leraren die het voor zo’n klas redden misschien nog wat tips voor onze bestuurders.’ Okay. Wat in ieder geval niet werkt, ondervond geschiedenisdocent Arjen Huisman, is door de knieën gaan en vragen wat de leerlingen zelf zouden willen. Eigenlijk snakt de klas namelijk naar een leraar die duidelijk leiding geeft. Maar leg wel goed uit waartoe jouw regels dienen, adviseert docent Nederlands Kasper Soeters. ‘Je moet havisten echt overtuigen van de redelijkheid van wat je ze vraagt.’ Docent Engels Tineke van Putten pleit voor een losse leiderschapsstijl. Een vrolijke chaos is ook goed, vindt ze, zolang het doel maar wordt bereikt. En zolang de groep zich maar aan de basisregels houdt.
Van Putten geeft een voorbeeld van hoe dat werkt. Op schoolreis zou haar klas een avond met z’n allen koken. In grote lijnen verliep dat prima. Natuurlijk waren er enkele leerlingen die niet meededen; die moesten van Van Putten achteraf opruimen. En de ene leerling die ook toen de boel traineerde, liet ze uiteindelijk in zijn eentje de hele keukenvloer dweilen. Haar tip: ‘Het is helemaal niet nodig om de regels voor de hele groep aan te passen aan de meest opstandige leerlingen.’ Dus, mensen van het openbaar bestuur, hier het advies van doorgewinterde collega’s: laat je oor niet hangen naar de snelle meninkjes van het volk maar zet zelf een heldere lijn uit, overtuig ons van de redelijkheid van jouw regels, geef ons veel ruimte om te improviseren, en houd orde op een manier waarbij de goeden niet onder de kwaden hoeven te lijden.
Een land waarvan het electoraat zich gedraagt als een havo-4 klas is zo slecht nog niet af. Havisten hebben geldingsdrang en zien zichzelf gelukkig niet als dubbeltjes die toch nooit kwartjes zullen worden. Ze weigeren zichzelf te verschansen in een onderklasse. Maar het zijn ook geen gymnasiasten die zich onder luid applaus laten klaarstomen voor de macht, en die zelfs hun kritiek leren verwoorden op een manier direct ingevoegd en benut kan worden.
Zeker, havisten zijn vaak ongeconcentreerd, venijnig en onredelijk – maar ook grappig, zorgzaam en oorspronkelijk. Ze hebben net ontdekt dat degenen die de touwtjes in handen hebben eigenlijk ook maar half weten wat ze doen. Dat voelt als verraad, en daar reageren ze een beetje heftig op. Dat heet opgroeien. Maar heb een beetje vertrouwen in de havisten. Van hen valt de ware vernieuwing te verwachten.