In mijn tijd als hoofdredacteur van Humanist (1996-2002) schrijf ik een essay over Tzvetan Todorov, die humanisten presenteert als ridders die zich een weg banen in de vreemde, vrije wereld. Ik geef lezingen over dit onderwerp bij tal van afdelingen van het Humanistisch Verbond.
Kiespijn
Zolang politici praten over doelstellingen in plaats van idealen valt er in wezen niets te kiezen, betoog ik in 2001 in een column voor Trouw.
Oorlog in je bloed
Je weet dat de gruwelijke details je misselijk zullen maken. De hoop dat je ervan zult leren durf je niet te koesteren. Waarom zou je je dan eigenlijk nog verdiepen in oorlog? In 1999 schrijf ik hierover voor Humanist.
De macht van een mooi gezicht
Schoonheid loont, blijkt uit allerlei onderzoek. In 1999 schrijf ik voor Humanist een artikel over de vraag waarom dat zo is, en wat er aan valt te doen.
Het vrolijke opportunisme van de cyborg-feminist
Wees liever een cyborg dan een godin, concluderen Tanny en ik in een essay over Donna Haraways betekenis voor de vrouwenbeweging, dat in 1994 verschijnt in Opzij.
Een oefening in gevoelloosheid
In 1991 publiceer ik mijn eerste essay, in het tijdschrift Briljantine: voor haar en hersens dat ik samen met andere studentes opricht. Het essay gaat over de overeenkomsten tussen punk en feminisme.