Hoe werkt de interactie tussen wetenschappers, beleidsmakers en politici? Over dat onderwerp schrijf ik in opdracht van het Rathenau Instituut een essay. Onder meer op basis van gesprekken met experts en politici. Samen met directeur Jan Staman formuleer ik enkele aanbevelingen voor een goede rolverdeling. Dit proces neemt een klein jaar in beslag. Het rapport werkt sterk door en wordt vertaald in het Engels.
“Op zichzelf is het loffelijk en wijs dat politici hun beleid willen baseren op feiten, vinden de zes prominente Nederlanders en de ene buitenlandse coryfee die het Rathenau Instituut voor deze verkenning heeft gesproken. Zonder respect voor de feiten verwordt politiek immers al snel tot blinde ideologie. Vier dus de feiten!
Alleen: welke feiten? Soms ontbreken die feiten simpelweg. Dan is het ‘evidence beest’ nergens te bekennen. En als het ‘evidence beest’ wél in de arena verschijnt, blijkt het helemaal zo tam nog niet. Het beest kan af en toe flink bokken. Dan zijn er feiten te over, maar deze leiden niet tot een coherente visie of spreken elkaar zelfs tegen. Wat telt als afdoende wetenschappelijk bewijs kan in zo’n situatie inzet worden van verhit debat. Ook wetenschap kan de ideologische strijd dus niet altijd buiten de deur houden. In dat geval hebben wetenschappelijke bewijzen niet de stabiliserende, richtingbepalende werking die de roep om evidence based policy impliciet veronderstelt.”