Vroeger had je het roddelblad Intiem. Dat tijdschrift, vergelijkbaar met het huidige Privé, bracht verhalen over BN’ers, buitenlandse sterren, koningen en prinsessen. Ze bleken verliefd te worden, kinderen te krijgen, te trouwen, aan overspel te doen, af en toe ziek, verdrietig of gelukkig te zijn. In feite kreeg je kreeg op keer te lezen hoe gewoon deze bijzondere mensen eigenlijk zijn. Ja, de koning gaat ook naar de wc!
De namen van die tijdschriften zijn goed gekozen, want Intiem is dat wat zich afspeelt in de Privésfeer. Daar eet, vrij, slaap en droom je, daar trakteer je jouw intimi op jouw ongefilterde, banale, chagrijnige of uitbundige zelf. Niets bijzonders.
Zodra je het publieke domein betreedt, verlaat je die intieme ruimte en stel je je bloot aan de blik van onbekende anderen. Dat is een vreemde beweging. Je weet dat je daar wat aanricht, je weet ook dat je beoordeeld wordt, en bent dus niet onbevangen in wat je van jezelf laat zien. Je toont jezelf, maar niet in je rauwe vorm. Ik zie dat niet als toedekken. Het is eerder een proces van selecteren en stileren. En dan maar hopen dat je overkomt.
Dat gaat niet altijd goed. In mijn laatste column schreef ik over Ivanka en Melania Trump, en hoe ze mij aan stijve barbies deden denken. Ik heb nog nooit zoveel reacties op een column gehad. De GeenStijl-clan kreeg er lucht van en vindt inmiddels iets van mij: ik ben ziekelijk jaloers, zuur, lelijk, dikkig, en (oh nee!) een feminist. ‘Het is niet persoonlijk bedoeld’, zei ik sussend tegen mezelf. ‘Deze mensen slaan aan op hun steekwoorden. Het gaat hen niet om jou, ze willen onderling bonden.’ Die reacties zijn in hun vlooiende herhaling van steeds dezelfde frasen inderdaad eerder gericht op elkaar dan op mij. Maar ondertussen. De tweets zijn misschien niet persoonlijk; ze gaan nauwelijks in op wat ik vind en waar ik voor sta. Maar ze zijn wel intiem, gericht op wat ik ben. En ze raken me wel degelijk – niet eens zozeer vanwege de inhoud, maar puur vanwege die bedoeling.
‘Stijl is de afstand van de schrijver tot zijn gevoel’, zei Arnon Grunberg ooit. Ik vind dat een prachtige uitspraak, die wijder reikt dan schrijven alleen. Ja, zo is het: stijl veronderstelt dat je even niet direct met jezelf samenvalt. Het gaat er niet om je gevoel te ontkennen, maar om er goed naar te kijken zodat je beter kunt duiden wat je nu eigenlijk raakt. Vervolgens kun je dat gevoel van jou lekker privé houden, of zoeken hoe je het tot expressie wil brengen. En precies in die zoektocht word je persoonlijk. Gevoelens hebben we allemaal; in feite hebben we ook goeddeels dezelfde gevoelens, zo valt te leren uit de roddelbladen. Juist daarom zijn gevoelens, hoe intiem en gebonden aan je lichaam ze ook zijn, niet persoonlijk. Nog niet. Persoonlijk worden ze pas door de manier waarop juist jij ze naar buiten brengt. Door hoe jij jezelf vormgeeft. Pas in de openbaarheid toont zich je persoonlijke stijl.
GeenStijl wil uitdrukkelijk geen stijl hebben. Stijl vindt men daar maar gekunsteld gedoe. De mores is om direct, fris van de lever en ongeremd te zeggen wat je denkt en voelt. Het achterliggende idee lijkt te zijn dat er iets interessants verloren gaat of onderdrukt wordt door even te kijken naar wat je gevoel nou eigenlijk voorstelt. Alsof jezelf bewerken en stileren een vorm is van zelfcensuur. Maar dat is een romantische misvatting. Het is juist nogal onpersoonlijk en daarmee oninteressant om onbemiddeld te tonen wat er in je leeft. Poepen doen we allemaal. Je wordt pas interessant door wat je doet met je shit.
Zo eist GeenStijl een rol op in het publieke domein zonder de moeite te doen die hoort bij openbaarheid. Dat is de moeite van het schiften, van het stileren, van de zelfreflectie – kortom, van het waarlijk persoonlijk worden. Vandaar natuurlijk die vele rare aliassen waar gelieerde twitteraars zich van bedienen: die mensen willen zich wel manifesteren, maar niet persoonlijk aangesproken worden. GeenStijl gaat daarmee niet over expressie. De site trekt mensen aan die vanuit hun privéwereldje pijlen schieten richting de openbaarheid zonder zichzelf te laten zien. Inderdaad behoorlijk stijlloos.